In de hal van het hoofdkantoor van BDUmedia in Barneveld staat een beeldje als ode aan de bezorger. Het is ook een symbool van een tijd die stilaan tot het verleden gaat behoren.
In de hal van het hoofdkantoor van BDUmedia in Barneveld staat een beeldje als ode aan de bezorger. Het is ook een symbool van een tijd die stilaan tot het verleden gaat behoren. Daan Bleuel

Grote uitdagingen uitgevers lokale nieuwsbladen in digitaal tijdperk

6 juli 2019 om 12:28 lokaal 50 jaar Leusder Krant

LEUSDEN De Leusder Krant bestaat 50 jaar. In een serie maandelijkse artikelen blikken we terug op de achter ons liggende decennia. Maar we willen ook vooruit kijken. Naar de toekomst van de lokale pers bijvoorbeeld. Hoe verloopt de transitie van papier naar digitaal?

De Leusder Krant bestaat 50 jaar. In de krant van woensdag 16 januari besteedden we daar al aandacht aan door in vogelvlucht door de afgelopen 50 jaar te gaan. Toen kwam ook al even de vraag aan de orde over de toekomst van de krant. Of beter gezegd; de lokale nieuwsvoorziening. Want die verloopt al lang niet meer alleen via de (wekelijkse) papieren krant. Hoewel het bereik 'op papier' nog steeds groot is. Voor de Leusder Krant zelfs tegen de 80%, maakten we eind vorig jaar nog enthousiast bekend, op gezag van serieus marktonderzoek.

ONDER DRUK Voor opgroeiende generaties nieuwsconsumenten nemen digitale kanalen de rol van nieuwsverspreider meer en meer over. Maar niet alleen daarom staat de wekelijkse papieren editie van de lokale krant onder druk. En daarmee het traditionele 'verdienmodel', waarbij de journalistiek veelal werd bekostigd uit de opbrengst van advertenties. De krant kampt -kort gezegd- met stijgende kosten en teruglopende inkomsten. Er zal dus iets moeten veranderen.

De functie van de serieuze lokale pers is de afgelopen decennia net zo breed geweest als de taakopvatting van de grote landelijke kranten. De krant bracht 'nieuws', signaleerde trends, belangrijke ontwikkelingen, deed verslag van uiteenlopende gebeurtenissen op het vlak van politiek, sport, cultuur en wat dies meer zij. De krant was een platform voor aankondigingen van evenementen. De krant zette bijzondere en minder bijzondere mensen in de spotlights. Of het nou ging om een 50-jarig huwelijk, een jubilerende vrijwilliger of een wethouder die kritisch werd bevraagd over aspecten van zijn of haar beleid. Een voormalig hoofdredacteur van deze krant vatte de functie van het lokale nieuwsblad eens krachtig samen: ,,Iedere inwoner moet ooit een keer in de krant gestaan hebben.''

OPINIE Ook op het gebied van maatschappelijk debat was de krant lange tijd een platform voor opinie. De ingezonden brievenrubriek behoorde tot de best gelezen pagina's. Burgers en politici maakten dankbaar en in groten getale gebruik van de mogelijkheid om hun meningen via die kolommen te verspreiden. Inzendingen moesten niet zelden wegens ruimtegebrek worden geweigerd. De krant -die ook royaal verslag deed van het politieke debat in de raadszaal- was daarmee een dikke spin in het web van lokale meningsvorming. En vervulde daarmee in niet te verwaarlozen mate een verbindende rol in de samenleving.

Die grote relevantie voor de lokale samenleving vormde ook een belangrijke pijler onder het traditionele verdienmodel. Omdat de lokale lezer reikhalzend uitkeek naar de wekelijkse portie journalistieke informatie, konden winkeliers en andere aanbieders van commerciële waar meeliften op het grote lokale bereik. De opbrengsten van de adverteerder (soms in combinatie met financiële bijdragen van abonnees) waren in veel gevallen meer dan genoeg om de kosten voor de productie en verspreiding van de lokale kranten te kunnen dragen.

HYBRIDE MODEL Dat hybride verdienmodel (adverteerders zorgen voor opbrengsten waaruit de journalistiek kan worden bekostigd) heeft zijn langste tijd gehad. De 'krant' heeft niet langer het monopolie op 'massabereik'. Een winkelier met een handig neefje knutselt een website en een Facebookpagina in elkaar en gaat zelf gericht op zoek naar zijn klandizie. Dat is niet alleen goedkoper maar zorgt ook voor 'kwaliteitsbereik'. Schoot de adverterende winkelier via de krant met een hagelbuks op de lezers van de krant (dat levert nog steeds veel voltreffers op, maar de factor 'toeval' speelt daarbij ook een rol), de digitale kanalen stellen hem steeds beter in staat het vizier scherp te krijgen op de eigen achterban. Overigens kunnen de nieuwssites van de lokale kranten dat kwaliteitsbereik natuurlijk óók bieden. Ze hebben daarbij vaak zelfs nog het ouderwetse voordeel van een groot bereik, ook digitaal. Maar dat terzijde.

Ook andere ontwikkelingen verkleinen het draagvlak van de lokale advertentiemarkt. Winkeliers ondervinden in toenemende mate de druk van 'on-line' bedrijven die door lagere kosten op de prijs (én gemak) met ondernemers in kostbare winkelpanden kunnen concurreren. Dat had bijvoorbeeld tot gevolg dat in de achter ons liggende crisisjaren veel lokale winkeliers met hun zaak stopten. Ook in Leusden. Die ontwikkeling gaat nog steeds door.

BURGERJOURNALISTIEK De journalistiek veranderde de afgelopen tientallen jaren net zo hard. En ingrijpend. Zo deed, mede dankzij de opkomst van het internet en de social media, de burgerjournalist zijn intrede. En lang niet altijd met die pretentie. Maar de krant raakte zijn monopolie op het 'brengen van het nieuws' ook kwijt. Ongelukken, voorvallen in de wijk; overal staan fotograferende burgers klaar om het nieuws via Facebook, Twitter, Instagram te verspreiden. Vaak voorzien van commentaar dat lang niet altijd waardevrij of in overeenstemming met de feiten is.

Het kostte de 'oude' nieuwsorganisaties -traditioneel gebouwd op rollen krantenpapier- om verschillende redenen moeite om mee te veranderen in de turbulente ontwikkelingen die door de komst van het internet in gang werden gezet. De papieren krant is nog steeds een niet te onderschatten bron van inkomsten. Tegelijk is de uitgever niet langer maker van kranten, maar verspreider van lokaal nieuws. Met andere woorden; niet het medium staat centraal maar de boodschap. En de wijze waarop de nieuwsconsument die aangereikt wil krijgen. Via de krant, een website, in geschreven vorm en via video, hyperactueel en verrijkt met duiding en achtergronden. 'U vraagt, wij draaien', in plaats van 'wij leveren op een door ons bepaald moment een nieuwspakket dat wij voor u hebben samengesteld'. Een volstrekt andere mentaliteit. Met consequenties tot in de vezels van de nieuwsorganisaties.

PROBLEEM Grootste uitdaging is misschien wel dat het hybride verdienmodel (nieuws in combinatie met advertenties) zijn beste tijd heeft gehad. De teruglopende inkomsten (dat geldt overigens ook voor abonneebladen) hebben de afgelopen jaren al tot gevolg gehad dat nieuwsredacties kleiner werden. En daarmee de mogelijkheden om de journalistieke taken naar behoren te vervullen. Op sommige plaatsen heeft die verschraling van het vak al zorgwekkende proporties aangenomen. Perstribunes in gemeentehuizen blijven structureel onbezet. Elders beperken journalisten zich tot het volgen van de lokale politiek op hoofdlijnen. De kans dat daarmee bestuurlijke misstappen tijdig worden gesignaleerd neemt af. En daarmee komt het optimaal functioneren van de lokale democratie in het geding.

Natuurlijk zoeken uitgevers koortsachtig naar nieuwe inkomstenbronnen. En natuurlijk is het logisch te denken dat de meest voor de hand liggende oplossingen gezocht moeten worden in het één op één betalen voor een product. In dit geval voor nieuws (of nieuwsartikelen). Er wordt dan ook flink geëxperimenteerd met digitale betaalmuren, prijzen per gelezen artikel en digitale abonnementen. Met hoopvolle uitkomsten. De bereidheid om voor journalistiek op papier te betalen (via abonnementen op kranten en tijdschriften) loopt weliswaar gestaag terug, de stijging van digitale omzet (advertenties en betaalde journalistiek) houdt daarmee in bepaalde gevallen daarmee inmiddels -omgekeerd evenredig- al minimaal gelijke tred. De verliezen op de ene plek, worden door extra inkomsten elders gecompenseerd. Dat is alleen nog niet overal aan de orde.

NUTSVOORZIENING Is het erg is dat uitgevers het moeilijk hebben? Als bedrijven niet langer in staat zijn hun nieuwsproducten tegen een gezond rendement aan de man te brengen (of het nou is via het afsluiten van abonnementen, de verkoop van advertenties of beiden) en daarmee het eigen bestaansrecht aan het wankelen brengen, zou je dat een logisch gevolg van gezonde marktwerking kunnen noemen. Tegelijk is het de vraag of daarmee niet tegelijk een groter goed in het geding is. Hoe belangrijk is een goed functionerende pers voor ons bestuurlijke systeem (landelijk én lokaal)? Moet journalistiek niet (ook) als een nutsvoorziening worden beschouwd? Net als schoon water uit de kraan, gas voor de verwarming en spanning op het stopcontact?

Er zijn signalen dat de ontwikkeling ook buiten de branche met enige zorg wordt gadegeslagen. Verschillende gemeenten, waaronder Amersfoort en Leiden, stelden fondsen in waaruit journalistieke projecten konden worden gefinancierd. Lokale en regionale bladen profiteerden daar incidenteel van, door het resultaat van het gesubsidieerde onderzoek te publiceren. In Amersfoort beet journalist Miro Lucassen zelfs keihard in de hand die hem financieel ondersteunde met een uiterst kritische publicatie over de handel en wandel van de gemeente rond de totstandkoming van het Eemhuis. Overheidssubsidie in deze vorm hoeft dus niet per definitie kritische journalistiek in de weg te staan. Een structurele oplossing voor de verslechterende positie van de lokale redacties is het echter ook niet. Nieuwsorganisaties kunnen incidenteel producties van een goed (onderzoeks)journalistiek niveau publiceren, het geeft ze geen grotere greep op de eigen lokale agenda's.

JOURNALISTEN IN DIENST Andere gemeenten overwogen dan maar zelf journalisten in dienst te nemen. Die zouden de lokale en regionale pers van kopij moeten voorzien. Nog los van de vraag of de onafhankelijkheid van een dergelijke functionaris goed kan worden geregeld, doemt ook de vraag op of daarmee de concurrentie op de mediamarkt niet buitenproportioneel geweld wordt aangedaan. Als alle media dezelfde verslagen, commentaren en interviews gaan plaatsen, hoe kunnen ze zich dan nog met goed fatsoen -kwalitatief en anderszins- van elkaar onderscheiden?

Toch zijn het ook voorbeelden van het feit dat de discussie over de toekomst van de lokale journalistiek breder wordt gevoerd dan binnen de uitgeverijen alleen. En dat is een goede zaak. Als onderzoeken de afgelopen jaren iets hebben aangetoond, dan is het dat de belangstelling voor goede lokale informatie in brede zin niet afneemt. Integendeel. Dat gegeven is ook een bemoedigende constatering voor iedereen die zich zorgen maakt over de lokale journalistiek en het functioneren van de lokale politiek -of breder- de lokale samenleving. Het vergt aan de ene kant flexibiliteit van de moderne uitgever.

De journalisten moeten zich aanpassen aan veranderende tijden. We zijn misschien niet langer de (exclusieve) brenger van het nieuws, maar kunnen er wel voor zorgen dat het nieuwtje van een burgerjournalist op Facebook van duiding en context wordt voorzien. Wat was er werkelijk aan de hand bij dat ongeluk? Werd het in de hand gewerkt door onduidelijkheid in de bewegwijzering? Hoe zit het met de slachtoffers? Kortom: werk genoeg. Maar we moeten ons ook bewust zijn van het feit dat 'tekst' (op papier of op een website) niet het enige vehikel is om ons nieuws aan de man te brengen. Een aanzienlijke doelgroep 'consumeert' nieuws alleen in de vorm van geluid of bewegend beeld.

INTERACTIEF De komst van het internet is in vele opzichten een 'game-changer' geweest. En misschien is de interactiviteit wel één van de grootste, ingrijpendste. Ineens zijn de mogelijkheden om met de redactie in contact te komen legio. Drong vroeger alleen degene die een puntige brief kon schrijven door tot de ivoren toren waarin de redactie huisde, tegenwoordig kan iedereen via social media meedoen aan maatschappelijk debat. Het heeft veel journalisten met de beentjes op de grond gezet. Die reacties kunnen redacties ook gebruiken om er hun voordeel mee te doen. Door andere onderwerpen te agenderen, andere prioriteiten te kiezen. Of door lezers om hulp te vragen bij journalistiek onderzoek. Door kennis te delen, door werkelijk signalen uit de haarvaten van de samenleving op te pikken.

De 'oude' journalistiek zit in een crisis. Maar er zijn ook hoopvolle signalen dat die crisis niet onafwendbaar tot het eind van meer dan 400 jaar journalistiek zal leiden. Het is wel zoeken naar creatieve oplossingen. Oplossingen die deels in de richting van betaalde journalistiek zullen gaan. Oplossingen die de basis moeten vormen voor de volgende 50 jaar in de geschiedenis van de Leusder Krant.

Reageren? Stuur een e-mail naar: leusder.krant@bdu.nl of d.bleuel@bdu.nl.

De eerste editie van de Leusder Krant verscheen 50 jaar geleden nog als 'Krant zonder naam'.
De Leusder Krant verschijnt allang niet meer alleen op papier.
Daan Bleuel
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie