Rem op afschaffing hondenbelasting

LEUSDEN Hoewel de gemeenteraad in 2018 de afspraak maakte de hondenbelasting in maximaal tien jaar af te bouwen, zet het college -net als vorig jaar- de rem op dat voornemen. Dat heeft alles te maken met de onzekere financiële positie van de gemeente de komende jaren. Dit tot ongenoegen van D66 en de SP.

door Daan Bleuel

De gemeenteraad nam in 2018 het besluit om de hondenbelasting in stapjes van 10% per jaar af te bouwen. In 2019 werd daartoe de eerste concrete stap gezet. Het college oordeelt nu echter dat het -gezien de verwachte tekorten op de gemeentebegroting- niet verstandig is de hondenbelasting in 2021 nog eens met 12,5% te verlagen. Ook voor de begroting van 2020 stapte het college al op de rem en voerde de afgesproken verlaging niet door. 

NIET WENSELIJK Het kwam het college -vorige week donderdag tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota- op een amendement (wijzigingsvoorstel) van D66 en de SP te staan. Om een aantal redenen vonden die partijen het niet wenselijk om nu weer de afschaffing van de wat zij noemen ‘ouderwetse belasting’ te vertragen.

De oproep van D66 en SP aan het college kwam er op neer dat ze willen dat het oorspronkelijke plan, om de hondenbelasting in maximaal tien jaar naar nul af te bouwen, gehandhaafd blijft. Bijvoorbeeld omdat het om een relatief klein bedrag gaat (,,De omvang van deze ombuiging valt in het niet bij de rest van de geschatte tekorten’’, zei fractievoorzitter Albert Dragt donderdag). Volgens hem brengt de hondenbelasting jaarlijks zo’n 20.000,= euro in het laatje van de gemeentekas. 

ÉÉN EURO Dragt stelde voor het verlagen van de hondenbelasting te compenseren door de OZB (onroerende zaakbelasting) te verhogen. ,,Dat kost een gemiddeld huishouden één euro per jaar’’, rekende hij het college voor. 

Het amendement kon echter niet op voldoende steun in de gemeenteraad rekenen, waardoor het waarschijnlijk langer gaat duren voordat de hondenbezitter geen aanslag meer in de bus krijgt.