'We hosten tot we niet meer konden, arm in arm met wildvreemden. Verbroedering alom.'
'We hosten tot we niet meer konden, arm in arm met wildvreemden. Verbroedering alom.' Arnoud J. Spaaij
Column Peter Sneep

‘Toch vind ik carnaval niet alleen maar leuk’

23 februari 2023 om 11:17 Column Columns Peter Sneep

Carnaval

Ik ben een gereformeerde jongen. In mijn onbekommerde Rotterdamse jeugd hielden wij ons afzijdig van uitspattingen. Tot op de dag dat we met de jeugdvereniging (ofwel: de bijbelstudieclub) op het Stadhuisplein in een carnavalsfeest terecht kwamen. Op een podium speelde een groot dweilorkest en daar omheen deed een mensenmassa onophoudelijk de polonaise. We stonden erbij en keken ernaar. Toen zetten we onze vooroordelen overboord en stortten we ons in het feestgedruis. We hosten tot we niet meer konden, arm in arm met wildvreemden. Verbroedering alom. Het enige verschil met de menigte was, dat wij geen bier dronken. Ik heb er thuis niks over verteld, maar ik vond het een heerlijk feest.

Ik heb er thuis niks over verteld, maar ik vond het een heerlijk feest

Toch vind ik carnaval niet alleen maar leuk. Ruim tien jaar geleden gingen mijn vrouw en ik in de voorjaarsvakantie vanuit Luxemburg een dagje Trier doen. Daar aangekomen, bleek er in de oude Duitse stad in de open lucht een carnavalsmis aan de gang te zijn. Het kerkvolk bestond vooral uit verklede jongeren. Het beeld van de maagd Maria stond op een hoogwerker van de lokale brandweer. Daaromheen speelde zich een gemoedelijke liturgie af. Na de dienst verspreidde de jeugd zich over de cafeetjes en andere tappunten. Wij deden iets anders: we gingen op ons gemak de kathedraal en zijn kunstschatten bekijken. Na een poosje kwam een bezorgde Duitse meneer naar ons toe. ‘Wilt u de kerk verlaten?’, vroeg hij. Hij wees naar een piepklein deurtje. ‘Daar moet u eruit. Aan de voorkant wordt de kerk belegerd door dronken jongeren.’ De sfeer buiten smaakte grimmig en wij reden gauw terug naar huis.

Drie jaar geleden hadden we familieweekend in Mander, een gehucht nog voorbij Tubbergen in het Twentse achterland. Zaterdagmiddag bezochten we Ootmarsum en daar kwamen we in de carnavalsoptocht terecht. Ik vond het niet fijn. Op elke wagen stonden enorme geluidsboxen die op volle sterkte verschrikkelijke bonkmuziek uitbraakten. Daar is de elektriciteit toch niet voor uitgevonden?

Dit jaar kwam het positieve van carnaval weer op de voorgrond. Vorige week ging ik met mijn tienjarige dochter naar de feestwinkel in Achterveld. We werden geholpen door een lieve mevrouw die feilloos de weg wist tussen de rekken vol gekke pakken. We kochten een giraffenpak. Ze trekt dat komende vrijdag aan, als haar school carnaval viert. Maar afgelopen zondag droeg ze het ook al bij de carnavalsmis in de Sint-Jozefkerk in Achterveld. Mijn zoon en dochter zingen daar in het kinderkoor. Om de feestvreugde te verhogen, kocht mijn vrouw later ook een feestpak in hetzelfde winkeltje. Tijdens de mis keken ze alle drie hun ogen uit. Alle kerkgangers zagen er hilarisch uit. Ik kon helaas niet mee, want ik had mijn orgeltaak in de Dorpskerk in Leusden. Daar was iedereen verkleed als zichzelf, behalve de dominee. Die droeg een jurk. Maar zij was altijd al vrouw.

Peter Sneep, pjsneep@gmail.com

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie