Afbeelding
Pixabay
Column

Verliefd

13 januari 2022 om 11:12 Column

Door onze straat wandelden tot voor kort een oude man en een oude vrouw. Hand in hand, met in hun vrije hand een wandelstok. Ze liepen ietsjes krom en ze kwamen niet meer zo snel vooruit. De tevredenheid straalde van hun gezichten.

Toen ik een keer in onze voortuin bezig was, kwamen ze er weer aan. Er schoot me een mooie openingszin te binnen. ‘Zo te zien zijn jullie nog steeds verliefd!’ De oudjes lachten en hielden halt. ‘Het is meer noodzaak’, zei de man. ‘Als we elkaar niet vasthouden, vallen we om.’ Ze wonen nog op onszelf. Ze wandelen vaak om in beweging te blijven.

Al hadden ze bij het lopen een wandelstok nodig, ze waren nog heel mobiel. Afgelopen zomer, toen ik op de Noorderinslag fietste om boodschappen te doen op de Hamershof, haalde de man van het stel me moeiteloos in. Bewonderend keek ik hem na.

Het is meer noodzaak, zei de man. Als we elkaar niet vasthouden, vallen we om

In de supermarkt kwam ik hem even later weer tegen. ‘Wat leuk dat u nog zelf boodschappen doet, en dat per fiets’, zei ik tegen hem. Hij lachte ondeugend. ‘Zo lang ik het kan, blijf ik het doen.’

Eind vorig jaar viel het me op dat de vrouw alleen haar rondje maakte. ‘Mijn man heeft eind van de zomer een hartaanval gehad’, legde ze uit. ‘Hij kan eigenlijk helemaal niets meer. Hij is thuis en we krijgen hulp.’ Ik schrik. Ja, ooit zou deze idylle verstoord worden.

‘Hij was nog zo vitaal, zei ik. ‘Ik zag hem wel eens in de supermarkt.’ 

‘Ja, toen is het gebeurd’, zegt de vrouw. ‘Hij kwam terug van de winkel om kersen te kopen. En toen werd hij thuis onwel. Ik loop nu alleen, want ik moet er elke dag even uit.’

Sindsdien spreken we elkaar vaker. De buurvrouw blijkt een pittige tante. ‘Het is heel erg moeilijk om zorg te regelen. Ik word van het kastje naar de muur gestuurd. Dus ben ik een beetje uitgevaren tegen het meisje aan de telefoon. Ik heb tegen haar gezegd: ,,Als jij nou stopt met dat regelbaantje en gewoon naar ons toekomt om te helpen! Ze wilde niet, mij leek het een goede oplossing.’

De volgende keer had ze een vraag aan mij. ‘Hoeveel kinderen hebben jullie?’ ‘Twee.’ ‘Waarom twee?’ ‘Dat vonden we genoeg. Waarom vraagt u dat?’ Het is altijd leuk om met haar te praten. ‘Voor mijn werk heb ik literatuur verzameld over anticonceptie. Daar zat voorlichting uit allerlei richtingen tussen, bijvoorbeeld uit rooms-katholieke hoek. Dat was eigenlijk meer proconceptie.’

In de kerstvakantie had ze weer een prangende vraag. ‘Mogen je kinderen opblijven op oudejaarsavond?’ Ik antwoord dat ze dat voor het eerst mogen. ‘Ik weet nog dat ik dat voor het eerst mocht’, zegt ze. ‘Het was geweldig. Later vertelde mijn vader dat hij stiekem de klok een eind vooruit had gezet. Daardoor gingen we bijna net zo laat naar bed als anders.’ 

‘Maar werd u dan om twaalf uur ’s nachts niet wakker van het vuurwerk?’ Ze lacht. ‘Ik ben van 1937. Toen ik klein was bestond er nog helemaal geen vuurwerk.’

Peter Sneep.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie